Tot de fam. Cyatheaceae behorende varens met soms een tot meer clan 20 m hoge en tot 60 cm dikke, onvertakte stam met bovenaan een rozet van zeer grote dubbelgeveerde bladeren.
Op de stam vaak ruitvormige bladsporen. De stam soms met stekels en soms omgeven door luchtwortels. In alle vochtige, tropische gebieden veelvuldig voorkomend en ook in minder warme streken. In cultuur vooral soorten van Austr., N. Zeeland en Ceylon. Belangrijkste geslachten Alsophila, Dicksonia, Cyathea, Cibotium. Enige soorten gekweekt als decoratieplant. Ook de als potplant gekweekte, tot de Polypodiaceae behorende Blechnum gibbum METT. (syn. Lomaria gibba LAB.) vormt een kort stammetje.