is het op wetenschappelijke grondslagen systematisch indelen van de bodem in bodemeenheden (bodemtypen, bodemreeksen, bodemlandschappen) met het doel de grote variabiliteit van de bodem overzichtelijk en begrijpelijk voor te stellen. De b. vormt de basis van de bodemkartering en de daarmee verkregen bodemkaart.
Er zijn diverse classificatie-systemen. Sommige hiervan beperken zich tot het indelen van de bodem naar enkele eigenschappen. Bij de bodemkartering streeft men er naar de bodem te zien als een levend, dynamisch organisme, welke dient voor het voortbrengen van planten. De Ned. b., aan welke de indeling in bodemtypen, -reeksen en -landschappen ten grondslag ligt, berust op een praktisch landbouwkundige grondslag, waarbij men zich baseert op voor de landb. belangrijke bodemkundige, genetische en morphologische bodemeigenschappen. In principe worden 3 categorieën van eenheden onderscheiden nl. categorie I. de categorie van de bodemtypen; categorie II, de categorie van de bodemreeksen, die ontstaan door groepsgewijze samenvoeging van bodemtypen en categorie III, de categorie van de bodemlandschappen, die ontstaan door groepsgewijze samenvoeging van bodemreeksen. Hogere categorieën zijn in Ned. van weinig betekenis. Door van dit categorieën-principe uit te gaan ontstaat een trapsgewijze indeling van de bodem in eenheden op drie niveaus.
In Ned. is de grondslag van de onderscheidingen ingesteld op de landbouwpraktijk, terwijl de samenvoeging in een hogere categorie tegelijk een regionaal karakter draagt, zodat de grotere eenheden gemakkelijk gekarteerd kunnen worden als de daarin voorkomende kleinere eenheden bekend zijn. Bij de b. krijgt elke eenheid een symbool en een naam. Een bodemlandschap wordt met één of twee hóófdletters, een bodemreeks met één of meer kleine letters en een bodemtype met een cijfer of getal aangegeven.
Elk bodemtype heeft daardoor als symbool een hóófdletter, een kleine letter en een cijfer (de letters resp. van het landschap en van de reeks waartoe hij behoort). Voorbeeld: Rs 3 (R = rivierklei landschap; s = bodemreeks der stroomruggronden; 3 = diep bruin, naar beneden iets lichter wordend type). Het Ned. categorieën-systeem is aan dat van de Ver. St. ontleend. De indelingsprincipes zijn echter geenszins Am. In vele landen berust de b. op een theoretische grondslag, dit heeft wetenschappelijk in de bodemsystematiek voordelen; echter zijn vele theoretische eenheden voor de landb. in Ned. en Belg. minder belangrijk.