(ook wel genoemd F-virus of Solanum-virus 8) veroorzaakt bij de aardappel al naar het ras min of meer duidelijke aucubabontverschijnselen. Enkele rassen, o.a.
Bintje, reageren met hevige misvormingen, z.g. wangedrochten.
Sommige rassen zijn voor dit virus erg gevoelig in de knol en reageren met pseudo-netnecrose (= krenterigheid), b.v. Libertas, Meerlander, Katahdin.
Er bestaan van dit virus verschillende stammen, die in bepaalde rassen geheel afwijkende verschijnselen geven, zoals een soort tussennervig mozaiek, tussennervige necrosen of een topnecrose. liet virus wordt gemakkelijk met sap overgebracht, dus door aanraking, moeilijk door bladluizen.