noemt men alle verbindingen, waarvan de structuur kan worden afgeleid door in ammoniak één of meer waterstofatomen door een koolwaterstofrest te vervangen, b.v. CH3.
NH2, methylamine; C6H5.NH2, aniline; (CH3)3N, trimethylamine. Het zijn min of meer vluchtige, brandbare stoffen met in den regel onaangename visachtige geur. Zij reageren basisch en vormen zouten. In de natuur treft men o.a. aan: mono-, di- en trimethylamine, gevormd door ontleding van proteïnen onder invloed van bacteriën; trimethylamine b.v. in een residu van de beetwortelsuikerbereiding. Diaminen (putrescine, NH2. (CH2)4.NH2 en cadaverine, NH2.(CH2)5.NH2) worden in grote hoeveelheid door rotting uit eiwitten gevormd.