Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Afvalwaterreiniging

betekenis & definitie

Waar het afvalwater van de menselijke huishouding en van de industrie niet op andere wijze verwerkt kan worden (lozing in openbaar water, rivier, meer of zee is alleen mogelijk indien de hoeveelheid klein is t.o.v. het volume van het ontvangende water) is reiniging nodig vóór deze lozing kan plaats vinden. De reiniging betreft zwevende en opgeloste stoffen.

De eerste worden, nadat de zeer grove bestanddelen door roosters of zeven verwijderd zijn, zoveel mogelijk door bezinking gewonnen en op een of andere wijze onschadelijk gemaakt (uitrotten of drogen). De opgeloste stoffen kunnen op verschillende wijzen worden verwerkt: bijna steeds wordt daartoe het van vaste stoffen bevrijde water aan oxydatie onderworpen (in zeldzame gevallen door behandeling met chloorgas) , meestal door het in fijne verdeling over een bed van steenslag of cokes (2 à 3 m hoog) te versproeien (oxydatiebed). Gedurende een inwerkingstijd van enige weken neemt de reinigende werking steeds toe: organische stof en stikstofverbindingen worden daarbij in toenemende mate geoxydeerd, de laatste voorn, tot nitraat.

Met het doorstromende water wordt veel vuil uitgespoeld, dat men door bezinking van het water scheidt, vóór dit geloosd wordt. De oxydatie der organische stoffen kan ook geschieden door kunstmatige beluchting, die kan worden verkregen òf door inblazen van lucht òf door een zodanige beweging van het water, dat een voortdurende verandering van het aanrakingsoppervlak met de atmosfeer plaats vindt, waardoor in snel tempo de voor oxydatie nodige zuurstof daaruit opgenomen wordt.

Men voert het water door een lang betonnen of gemetseld kanaal, op de bodem waarvan de luchtverdelers liggen (meestal poreuze stenen) of waarin men mechanisch een sterke roering onderhoudt door draaiende metalen borstels, die juist de oppervlakte aanraken en daardoor voortdurend nieuwe aanrakingsoppervlakken vormen.

Aan het einde van het beluchtingskanaal laat men de vloeistof bezinken, loost de heldere vloeistof en voert het bezonkene naar het begin van het beluchtingskanaal terug. Bij dit continu werkende proces neemt gaandeweg de hoeveelheid bezinkend slib (‘actief of belucht slib) toe, waarmee een steeds betere zuivering parellel gaat. Is het volume 10-15% van het totale volume geworden, dan blijkt bij een gemiddeld oponthoud in het beluchtingskanaal van 4—5 uur de zuivering volledig te zijn. Later gevormde overmaat slib moet worden verwijderd. De methode staat bekend als die van het actief, levend of belucht slib (‘activated sludge’).

< >