(plantk.) Hieronder verstaat men enerzijds: gebondenheid van planten aan afgestorven plantenresten, anderzijds die relaties tussen levende planten, waarbij zij wederkerig van elkaar profiteren, of waarbij éénzijdig de ene de andere behoeft als bron van voedsel of water, als substraat, als steun, of als bescherming.
Onder het begrip a. vallen: parasitisme, saprophytisme, mycorrhiza-symbiose, afhankelijkheid van bepaalde producten uit de humus, lianengroei, epiphytisme en bescherming (b.v. bescherming van kruiden door de schaduw van bomen tegen verdroging en extreme temp.; bescherming van door het vee begeerde planten tegen diervraat door omringende stekelige soorten). Onder a. vallen evenwel niet concurrentie en prioriteit, evenmin de relaties tot het abiotisch en zoögeen milieu.