sawo (trop.), fam. Sapotaceae, laag blijvende, melksaphoudende boom, bolvormig of pyramidaal, vrijwel het gehele jaar bloeiend en vruchtdragend.
De besvrucht wordt gebruikt als tafelvrucht. Men onderscheidt in Indon. 2 groepen, de manila-groep (sawo betawi, sawo koelon) en de apel-groep (sawo apel bener). De eerste groep heeft de beste consumptievruchten. De vrucht van de tweede groep heeft de vorm van een appel. De vruchten worden hard geplukt en worden gewoonlijk door roken kunstmatig rijp gemaakt. Groeit het beste op doorlatende waterhoudende gronden tot 700 m boven zee. Plantverband 9-12 m, afhankelijk van groeiomstandigheden. Vermeerdering door tjangkokken of oculeren op eigen stam.