(Indon.) Dit stuk arbeidswetgeving trad in 1938 in werking. Voor de cultuur-employé’s werd een regeling getroffen, welke op bepaalde punten uitsteekt boven het algemeen volgens het B.W. geldende arbeidsrecht.
De regeling geldt voor cultuur-employé’s van alle landaarden, die onder de gestelde criteria van salaris en soort werken. Een minimum contractsduur van één jaar geldt echter uitsluitend voor hen, die buiten Indon. zijn aangenomen, terwijl ook voor deze groep een buitenlands-verlofregeling is opgenomen na een diensttijd van 7 jaren. Voorschriften voor geneeskundige behandeling en verpleging worden voorts de werkgever opgelegd.