Driftend vissen - Wordt toegepast, wanneer men op flink stromend water vist. Het tuig drijft dan met de stroom mee, waar¬bij het aas naar believen iets boven de grond of precies er langs drijft.
De afstand die het daarbij aflegt en die natuurlijk verband houdt met de lengte van de hengel en de op¬slag, noemt men ,drift’. Bij deze me¬thode niet — zoals wel verleidelijk is — stroomopwaarts inwerpen, maar recht voor u uit. Tijdens de drift het aas telkens even inhouden en dit ook doen aan het einde ervan. U zult ervaren dat vaak juist dan de aanbeet volgt, meestal onmisken¬baar. De vis hapt op zulk water na¬melijk flink toe uit angst, dat hem anders het hapje letterlijk aan de neus voorbijgaat.