streven der Vlamingen om een eigen letterkunde te vormen, daar na 1830 het Fransch de officieele taal was geworden en het Vlaamsch o/d achtergrond werd geschoven. De strijd werd geleid door J.
F. Willems die wel de vader der V. B. wordt genoemd. In 1836 stichtte hij m/d priester-kanunnik Jan Baptist David te Brussel de „Maetschappij ter bevordering der Nederduitsche taeï- en letterkunde”. Hendrik Consience, Prudens v. Duyse, K.
L. Ledeganck en Th. v. Rijswijk gaven werken i/d Vlaamsche taal uit. In 1849 kwam het Eerste Taal- en Letterkundig Congres bijeen te Leuven, d/d bemoeiingen v. Snellaert. Na langdurigen strijd hechtte de regeering haar goedkeuring a/d gelijkstelling der beide talen, Vlaamsch en Fransch; in 1930 werd te Cent de Vlaamsche Hoogeschool opgericht.
De tegenstelling tusschen Flaminganten en Franschgezinden heeft scherpe vormen aangenomen; de eersten sturen aan op scheiding tusschen Wallonië (het Waatsche of Fransch sprekende gedeelte v. België) en Vlaanderen.