t. b. c., phthisis, chronische infectieziekte, komt voor bij menschen en dieren, wordt verwekt d/d tuberkelbacil, in 1882 ontdekt door R. Koch.
De door t. aangetaste organen vertoonen eigenaardige knobbeltjes, tuberkels, v. woekerweefsel. De t. wordt verbreid door gebruik v. ongekookte melk, v. tuberculeus vee afkomstig, waardoor infectie v/h darmkanaal uitgaat en vooral d/d longlijders zelf, die door bun boesten bacillen i/d lucht verspreiden, die door anderen worden ingeademd. Na de vorming v/d tuberkels treedt degeneratie daarvan op; verloopt deze niet te snel, dan wordt de zieke plek door gezond weefsel omgeven en volgt genezing. Men onderscheidt verschill. vormen van t.; de meest voork. is de longt., tering (phthisis); de voornaamste verschijnselen zijn koorts, hoesten en sterke afscheiding v. slijm en pus u/d langen. Als zich in zeer korten tijd een groot aantal bacillen door het geheele lichaam verspreidt, treedt miüair-t. op, die acuut is en gewoonlijk spoedig den dood tengevolge heeft. Lijders aan t. in lichten graad of i/e beginstadium vinden vaak genezing door verpleging i/e speciaal herstellingsoord, hier te lande of i/d bergen, Zwitserland b.v.