Norge, koninkrijk langs de W.-kust v/h Scandinavische schiereil., 323 800 km2, 2 820 000 inw., waarvan i/h N. 20 000 Lappen; vrijwel uitsluitend protestantsch. De kust is zeer sterk geleed met diepe steile fjorden, en talIooze eilandjes; langs de kust en dc talrijke rivieren smalle strooken vruchtbaar land, waarop landbouw, overigens vrijwel geheel bezet met bergen en bergketens, waartusschen groot ere en kleine meren (totaal oppervl. v/h water 13 900 km2.
Hoofdmiddelen v. bestaan: wal vischen vischvangst (kabeljauw, haring); mijnbouw (ijzer- en kopererts), veeteelt, papier-, hout-, metaalindustrie en textiel; bij de nijverheid veel gebruik gemaakt v. waterkracht. N. is een democratische monarchie. Sinds 1240 koninkrijk. 1380 vereenigd met Denemarken, 1397 met Zweden; 1523 afscheiding v. Zweden, 1814 afscheiding v. Denemarken, maar personeele unie met Zweden. 1905 weder zelfstandig, waarbij prins Karel v. Denemarken als Haakon VII tot koning werd gekozen.