Aziatisch nomadenvolk, gezeteld in Mongolië en aangrenzende gebieden, waartoe verschill. stammen, als de Kalmukken (W.-Mongolen) en Boerjeten belmoren. Hun taal (Mongoolsch) behoort t/d Oeral-Altaische taalgroep; oorspr. godsdienst → Sjamanisme; later hebben ook het Boeddhisme en Mohammedanisme ingang gevonden.
In de 13e eeuw werden de verschill. stammen vereenigd tot een groot rijk (Mongolenrijk), dat kort' daarop weer uiteenviel, totdat in 1369 een nieuw Mongolenrijk werd gesticht, dat een groot gedeelte v. Centraal- en Voor-Azië omvatte en stand hield tot 1468