door platte vlakken begrensde lichamen v/e regelmatigen vorm, ontstaan uit vloeistoffen of gassen d/d afzetting v. vaste stof o/e of ander aanwezig deeltje, dat de kristallisatiekern vormt, waardoor steeds een bepaalde vorm ontstaat, zoowel bij groote als bij microscopische kleine k. Op grond v/d symmetrie-elementen komt men tot 6 kristalstelsels, elk onderverdeeld in klassen, nl.
Ie. regulair: 3 assen v. gelijke lengte, loodrecht op elkaar; 2e. tetragonaal: 3 assen loodrecht op elkaar, waarvan 2 v. gelijke lengte; 3e. hexagonaal: 3 gelijke assen in 1 vlak, 4e as loodrecht daarop; 4e. rhombisch: 3 ongelijke assen, loodrecht op elk.; 5e, monoklien: 3 ongelijke assen, waarvan 1 loodrecht o/h vlak der andere; 6e. triklien: 3 ongelijke, scheefhoekige assen. Het aantal vlakken, waarin een k. kan worden gespleten, hangt af v/h stelsel waartoe het behoort. Regulaire k. hebben b.v. 3 splijtvlakken, loodrecht op elkaar staande. → Hardheid, optische en electr. eigenschappen kunnen verschillend zijn in verschill. richtingen.
