1618/’48, veroorz. door tegenst. tusschen Prot. en Kath. i/Duitschland. Aanleiding was schending der a/d Standen in Bohemen verleende godsd. vrijheid.
Bohemen stond op en riep Fred. V v/d Palts uit tot Kon. v. Bohemen. Deze werd in 1620 versl. bij Praag. De overwinnende Kath. verplaatsten nu den strijd naar Neder-Saksen. In 1624 plaatste Kon.
Christ. V v. Denem. zich a/h hoofd der Ned. Saks. Standen, gest. door Ned. en Eng., moest na enk, besl. nederlagen in 1629 vrede sluiten. 1630 snelde koning Gustaaf Adolf v. Zweden de D.
Prot. te hulp, versloeg in 1632 Wallenstein bij Lützen. Hier sneuvelde G. A. In 1634 behaalden de Keizerl. (Kath.) troepen een overw. hij Nordlingen, waarna Saksen in 1635 den vrede v. Praag sloot, waarbij zich geleidelijk de meeste Prot. staten v. Duitschland aansloten.
Nu verbond Frankrijk zich met Zweden. De Keizerlijken leden zware nederlagen in 1636,’38, ’42, ’45. In 1648 vrede v. Munster.