Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Overwonnen zijn

betekenis & definitie

Werkwoord: toegeven in iets, achteruitwijken, achteruitkrabbelen, achteruitkrabben, achteruittreden, bijdraaien, bijbrassen, bijkomen, bakzeilhalen, op de kop krijgen, het lood al in de billen hebben, met zijn hand over het hart strijken, de horens intrekken, in zijn schelp kruipen, in zijn klomp kruipen, de chamade blazen, voor iem. onderdoen, voor iem. wijken, zwichten, duiken, suffen (Zn.), onder geraken, in ’t voetzand geraken, over boord raken, bezwijken, de nederlaag lijden (ondergaan), het spel gewonnen geven, zich ten onderen) geven, zich ondergeven (Zn.), iets (zich) gewonnen geven, het onderspit delven, het spel verloren hebben, (volkomen) van de kaart zijn, door de knieën gaan, de nek buigen, koop geven, kop geven, het hoofd (de handen) in de schoot leggen, de duim leggen (Zn.), het loodje moeten leggen, onder de tafel kloppen (Zn.), in de kam gebeten zijn, de kam strijken, het zeil (de vlag) voor iem. strijken, zijn nek onder het juk buigen, onder het juk doorgaan, naar Canossa gaan, cederen, klop krijgen, onderkomen, onderliggen, er aanhangen (Zn.), pul zijn (Zn.), er af zijn, als hutsepot door elkaar gegooid worden, gehavend uit de strijd komen.

de plaats ruimen, het veld ruimen, iem. het veld alleen laten, het krijt ruimen, de aftocht slaan (blazen), afblazen, afdeinzen, aftrekken, afmarcheren, in aftocht zijn, de aftocht dekken, druipstaartend aftrekken, repliëren, retireren, vallen, capituleren (ka...), sneuvelen, succumberen, in ’t gras bijten, in het zand bijten, op het veld (bed) van eer vallen, de bajonet afslaan, de wapens neerleggen, zich overgeven, zich zonder slag of stoot overgeven, zich op genade of ongenade overgeven, zich met gebonden handen aan iem. overgeven, zich gevangen geven.

Adjectief: verwinbaar, verwinnelijk, overwinbaar, overwinnelijk, verslagen, onderliggend, gevloerd, knock-out.

Naamwoord: toegeving, aftocht, vrije aftocht, afmars, terugtocht, terugtochtsstelling, retirade, retraite, val, nederlaag, overgave, overgang, capitulatie (ka...). overwonneling, verwonneling, onderworpeling, capitulant (ka...), hansopper, krijgsgevangene.

Onrechtstreekse wending: hands up.

Spreekwoord: beter te buigen dan te barsten; beter te buigen dan te breken, beter wijken dan te wreken; als de berg niet tot Mohammed wil gaan, dan moet Mohammed naar de berg gaan; de vluchtende moet men een gouden brug leggen.

< >