Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Dijkwerken

betekenis & definitie

Naamwoord: dijkage, afdijking, bedijking, afsluiting, landweer, waterkering, zeewering, waterwerk, oeververdediging, oevervoorziening, kustversterking, kustverdediging, aanberming, schutplank, schermplank, vloedbord, vloeibord, dijk, dam, wal, beteugelingsdam, grondkering, keerdam, keerplank, keermuur, weerdam, schoordijk, schoorwal, schaarwal, wildwal, afsluitdijk, afsluitdam, separatiedam, binnendijk, buitendijk, buitengronden, zomerdijk, kaai, kade, kaaidijk, tegenkaai, sluitkade, afsluitkade, zomerkade, winterdijk, winterkaai, zeedijk, boezemkade, rivierdijk, vaartdijk, wakerdijk, waker, slaperdijk, overlaatsdijk, wierdijk, bandijk, pakdijk, schenkeldijk, zanddijk, stuifdijk, meeldijk, aardedam, steendam, steendijk, muurdijk, steenbekleding, steenbestorting, inlaagdijk, waardijk, zorgdijk, zijdam, omloopdijk, ringdijk, omringdijk, ringwal, omringkade, dijkring, damrif, uiterdijk, nooddijk, nooddam, noodkering, leidam, rijsdam, fascinedam, fascinebank, rusdijk, rietdijk, knuppeldam, palendijk, vangdam, strekdam, kweldam, kweldijk, kwelkade, aanhechtingsdam, kistdam, kisting, dijkkisting, kleikist, waterkisting, kustrif, schaardijk, schaar, spui, stuw, stuwdam, stuwmuur, del, spekdam, puntdam, zeebreker, stroombreker, golfbreker, hoofd, landhoofd, strandhoofd, havenhoofd, zeehoofd, pier, nol, tegenhoofd, rijshoofd, baardwerk, kribwerk, krib, schermkrib, scheidingskrib, versperringskrib, vangkrib, beer, zeebeer, moelje, barage, koffer, verskade, verkorting, dijk van dubbele aanleg, dijk van halve aanleg.

delen: onderdijk, onderwal, dijkstaal, staal, teen van een dijk, hiel, dijkshiel, dijkzate, dijkkruin, borst, rug, beloop, dijksbeloop, afril, opril, buitenbeloop, buitenglooiing, trapjesglooiing, betonglooiing, spijkerglooiing, buitenberm, damwand, frontwand, frontmuur, walrand, bekledingssteen, revêtement, bekledingsmuur, bleeswerk, bleesbaak, bleeskoker, betonkoffer, kantzode, dijketting, overtoom, overhaal, park, beslagwerk, beslag, bedekkingsbeton, rijswerk, pakwerk, beugel, rijspakwerk, damrijs, aardekist, dampost, damplank, larssendamplank, plankier, piasberm, vlechttuin, hoktuin, kribwerk, dijkkribbe, grondkrib, grondstuk, dijkbeslag, rijsbeslag, rietbeslag, rietschutting, rietscherm, rijsberm, rijsbank, bermrijs, bestekrijs, band, berm, dijkberm, binnenberm, onderberm, steunberm, pakberm, palenberm, aanstort, onderdeklaag, bovendeklaag, aftreklaag, bollaag, baardlaag, bleeslaag, ankerwiep, ankerstoel, kraagstuk, bovensloof, deksloof, grondstoof, krammat, kramwerk, betonblok, betonpijler, voeting, schoeiplank, schoeibord, steekplank, vloedplank, vloeiplank, sloof, dijkpaal, dampaal, rolpaal, draaipaal, schuif, dijkgracht, dijksloot, bermsloot, wildgraaf, dijkput, dijksleuf, kielsponning, dijkweg, walgang, overlaat, doorsteek, grondwaal, balie (Zn.), dijkbout, dijksnol, dijkvak, dijksteen.

dijkbouw, dijkwerk, dijkroering, dijkonderhoud, aardlevering, boordvoorziening, bedijking, indijking, indamming, strandverdediging, kribwerk, het baardwerken, voorversing, rijspakwerk, aardhaling, fascine, grondbewerking 416, gronddruk, grondspanning, oeverval 375, dijkzakking, dijkslechting.

dijkmagazijn, dijkmaterialen, dijkboor, dijkspijs, dijkaarde.

bedijker, dijker, dijkwerker, dijkdelver (Zn), baardwerker, rotmeester, dijkbaas, dijkwachter, dijkwacht.

Adjectief: binnendijks, buitendijks, achterdijks, tussendijks, bovendijks, benedendijks, onbedijkt, grondkerend, aardplichtig.

Werkwoord: een dijk aanleggen, dijken, binnendijken, buitendijken, buitenslaan, bezomerkaden, bedijken, aandijken, afdijken, indijken, omdijken, toedijken, herdijken, dammen, bedammen, aandammen, afdammen, indammen, omdammen, toedammen, bekaden, afkaden, omkaden, een waterpas afsluiten, beversen, beringen, wallen, plempen, bekribben, een dijk bezetten, een dijk bematten, een dijk schoeien, aanschoeien, beschoeien, een dijk bermen, aanbermen, breien, bezoden, bekrammen, aanstorten, vletten, opkisten, bebeugelen, rijsbossen, aftrekken, een dijk doorsteken.

< >