Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Windstreken

betekenis & definitie

Windstreken - Oorspronkelijk had men slechts voor de vier hoofdwinden bepaalde namen. 1) Boreas, Βορέας, was de Noordenwind, koud maar gezond voor de landen ten N. der Middellandsche zee, voor Afrika dikwijls regen aanbrengend. De Boreas was vooral geducht in het Noorden van de Adriatische zee, tgw. de bekende Bora.—2) Tegenover Boreas staat Notus, Νότος, ook Auster geheeten, de Zuidenwind, die aan Griekenland dikwijls nevel en regen aanbracht en stormen verwekte.—3) Eurus, Εὖρος, ook Volturnus, was de Oostenwind, dikwijls stormachtig.—4) tegenover Eurus stond Zephyrus, Ζέφυρος, de Westenwind die uit de streek der duisternis (ζόφος) waait, waar de zon ondergaat, en die vooral in het voorjaar heerschte en na de winterkoude zachter weder, maar ook vochtigheid aanbracht.

Bij Hesiodus heet hij Ἀργεστής. De Rom. noemden hem ook Favonius.—Homerus kent slechts deze vier winden.

Later echter had er eene verschuiving der vier windstreken plaats, en kreeg men acht hoofdwinden, n.l. 1) Septentrio, Ἀπαρκτίας, die rechtstreeks uit de hemelstreek der Triōnes of der ἄρκτος woei, dus als Noordenwind gold.—2) Boreas of Aquilo, die een Noordoostenwind was geworden.—3) Apeliōtes, Ἀπηλιώτης (van de zon, d. i. van het Oosten, komende), de oostenwind, ook Solānus of Subsolānus geheeten.—4) Eurus of Volturnus, die een Zuidoostenwind geworden was.—5) Notus of Auster, die Zuidenwind bleef. In Apulia wordt de Zuidenwind Atabulus genoemd.—6) Africus, de Zuidwestenwind.—7) Zephyrus,Westenwind. 8) Argestes, Iāpyx, Noordwestenwind, waarop de naam Favonius overging.—Dichters evenwel bezigden nog zeer dikwijls de namen in de oorspronkelijke beteekenis.

Van acht winden klom men tot twaalf op, door tusschen 2 en 3, 4 en 5, 5 en 6, 8 en 1 nog vier winden in te schuiven, waardoor, met verdeeling van den horizon in twaalf gelijke deelen, de hiervóór geplaatste windroos ontstond.De Libonotus wordt ook wel Λιβοφοίνιξ genoemd, de Albus Notus Φοινικίας, terwijl Aquilo ook wel voor den Noordenwind wordt gebruikt.