Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Quinctii

betekenis & definitie

Quinctii - patricisch gesl. 1) T. Quinctius Capitolīnus Barbātus, een dapper held, consul in 471, 468, 465, 446, 443 en 439, streed bij herhaling tegen de Aequers, Volscen en andere naburen van Rome.—2) L.

Quinctius Cincinnātus (= krullebol) was consul suffectus in 460. Na afloop van het jaar trok hij zich op zijne landhoeve terug, doch werd in 458 als dictator geroepen om den door de Aequers ingesloten consul L.

Minucius Esquilīnus Augurīnus te ontzetten. In 16 dagen tijds had hij de Aequers schitterend verslagen en een triumftocht gehouden, waarop hij onmiddellijk de dictatuur neerlegde en weder naar zijne hoeve terugging.

Op 80-jarigen leeftijd, in 439, werd hij andermaal tot de dictatuur geroepen, om de onlusten te bedwingen, die door of tegen Sp. Maelius verwekt waren.

Op zijn last werd Maelius door den magister equitum C. Servilius Ahāla omgebracht.

Zie hieromtrent Maelii no. 1.—3) K. Quinctius Cincinnatus, zoon van no. 2, een rijzig en sterk jongeling, die zich in den oorlog onderscheiden had, doch heftig en opvliegend, zoodat hij zelfs beschuldigd werd zijn ouderen broeder in een twist te hebben doodgeslagen, deed in 461, bij den strijd over de lex Terentilia, met andere jonge adellijken een aanval op devolkstribunen en de plebs. Hij zag zich genoodzaakt in ballingschap te gaan; zijn vader moest de boete voor hem betalen.—4) T. Quinctius Pennus Cincinnatus was consul in 431 en 428.—5) T. Quinctius Cincinnatus Capitolinus, consulair-tribuun in 388 en 384, veroverde in 382 als dictator in tien dagen tijds Praeneste en negen andere steden en legde op den 20sten dag zijn dictatuur neder.—6) T. Quinctius Pennus Capitolinus Crispīnus was in 361 dictator tegen de Galliërs.—7) T. Quinctius Pennus Capit. Crispinus had in 214 en 212 met roem op Sicilia en bij Capua gestreden, doch werd in 208 als consul met zijn ambtgenoot M. Claudius Marcellus door Hannibal in een hinderlaag gelokt en stierf aan de bekomen wonden.—8) T. Quinctius Flaminīnus diende eerst in Beneden- Italië onder Marcellus (208) en werd in 198, nog geen volle 30 jaar oud, consul. Als proconsul versloeg hij in 197 het macedonische leger bij Cynoscephalae, waarna hij op de isthmische spelen van 196 de Grieken voor vrij verklaarde. Vervolgens bedwong hij (195) Nabis, tyran van Sparta, regelde de grieksche aangelegenheden en hield in 194 te Rome een driedaagschen zegetocht. In 189 was hij censor. De senaat zond hem in 183 naar Prusias van Bithynia, om de uitlevering van Hannibal te eischen.—9) L. Quinctius Flamininus, broeder van no. 8, was in 197 zijn legaat, in 192 was hij consul, in 184 werd hij door den censor M. Porcius Cato uit den senaat gestooten.—In lateren tijd vindt men eenige plebejische Quinctii of Quintii, z. a.—10) P. Quintius, voor wien Cicero in een causa privata eene pleitrede hield (81).—11) L. Quintius, in 74 volkstribuun en tegenstander van den consul L. Licinius Lucullus, dezelfde, die in het proces van Cluentius tegen Cicero optrad.—12) Quintius Scapula verwekte in Hispania den oorlog tegen Caesar, doch kwam na den slag bij Munda (45) te Cordula om.—13) T. Quinctius Atta, gestorven 77, dichter van fabulae togatae (z. togata no. 2). Er zijn nog enkele fragmenten van over.