Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 10-06-2019

Orpheus

betekenis & definitie

Orpheus - Ὀρφεύς, zoon van Oeager of Apollo en de Muze Calliope, broeder of leerling van Linus. De invloed van zijn liefelijk gezang dat hij met de heerlijke tonen zijner lier begeleidde, was zoo groot, dat hij daardoor niet alleen de menschen tot zachtheid en meer beschaafde zeden bracht, maar zelfs wilde dieren konde temmen en ook de onbezielde natuur er door bewogen werd.

Daarom waagde hij het ook na den dood zijner gemalin Eurydice naar de onderwereld af te dalen om haar terug te vragen, en inderdaad wist hij door zijn spel en gezang Persephone te bewegen zijn verzoek toe te staan. Eurydice mocht hem volgen, maar op voorwaarde dat O. niet naar haar omzag, voordat zij de aarde bereikt zouden hebben.

O. konde zich echter niet zoo lang bedwingen, hij zag om, en Eurydice moest naar de onderwereld terugkeeren. In zijn droefheid leidde O. nu een eenzaam en zwervend leven, hij kwam ook in Azië en Aegypte, en voerde na zijn terugkomst bij de thracische stammen wetten en godsdienst in.

Op hoogen leeftijd maakte hij nog den tocht der Argonauten mede en redde hij zijne reisgenooten door de macht van zijn spel uit vele gevaren. Kort daarna werd hij door een troep Maenaden verscheurd, v.s. omdat hij sedert den dood van Eurydice als vrouwenhater bekend stond.

Zijn hoofd en zijne lier werden in den Hebrus geworpen en dreven naar Lesbus, zijne overige lichaamsdeelen werden door de Muzen bijeen gezocht en te Libēthra begraven; de lier werd onder de sterren geplaatst.—Aan O. werd ook de instelling van de zgn. orphische mysteriën toegeschreven, die sedert de 7de eeuw bestonden; deze mysteriën verkondigden de van het volksgeloof afwijkende leer, dat de ziel door zonde van haar oorspronkelijken toestand van reinheid vervallen is, en dat zij door deugd en een ascetisch leven (βίος Ὀρφικός) daartoe kan terugkeeren; zoolang dit niet geschied is, verschijnt zij in verschillende lichamelijke omhulsels telkens weder op aarde; de god, wiens hulp men vooral inriep om verlossing en zaligheid deelachtig te worden, was Dionȳsus-Zagreus, wiens bloed voorgesteld werd door den slok wijn, dien de ingewijden dronken.—De gedichten, die den naam van Orpheus dragen (Ὀρφικά), zijn op eene enkele uitzondering van vrij laten tijd en van ongelijke waarde. Maar ook die, welke aan de ouden bekend waren, werden reeds vroeg door velen als onecht beschouwd, en sommigen, o. a.

Aristoteles, betwijfelden of O. wel ooit bestaan had.

< >