Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Menon

betekenis & definitie

Menon - Μένων, 1) vorst van Pharsālus, in den peloponnesischen oorlog bondgenoot der Atheners.—2) Thessaliër, een van de veldheeren van den jongeren Cyrus. Op den terugtocht na den slag bij Cunaxa, werd hij door Tissaphernes verraderlijk gevangen genomen en gedood. Hij wordt door Xenophon als heerschzuchtig en gewetenloos beschreven.

Een der gesprekken van Plato is naar hem genoemd.—3) bevelhebber der thessalische ruiterij in den lamischen oorlog, grootvader van Pyrrhus.—4) geneesheer, leerling van Aristoteles.