Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 31-05-2019

Abdēra

betekenis & definitie

Abdēra - τὰ Ἄβδηρα , stad op de thracische kust aan den mond van den Nestus, eene volkplanting van Clazomenae, doch vervolgens door de Thraciërs verwoest (653), en ruim een eeuw later (545) door inwoners van Teos, die zich niet aan Cyrus onderwerpen wilden, weder opgebouwd en bevolkt. Abdera had in de perzische oorlogen zware offers aan de legermacht van Xerxes te brengen, doch kwam daarna, als lid van den delisch-attischen bond, tot grooten bloei.

In de 4de eeuw verloor de stad haar beteekenis tengevolge van een ongelukkigen strijd tegen de Triballers, een thracischen stam aan de Donau, die in 376 plunderend het eigenlijke Thracië binnenviel, en de Abderieten versloeg. In den oorlog der Romeinen tegen Perseus werd Abdera door den praetor L.

Hortensius stormenderhand ingenomen en geplunderd (170), en werden de inwoners omgebracht of als slaven verkocht, omdat zij aan de hebzucht van den romeinschen veldheer niet spoedig genoeg voldeden. De rom. senaat schonk hun de vrijheid terug en verklaarde Hortensius’ handeling voor onbillijk.

In den lateren tijd hadden de Abderieten den naam van stompzinnig te zijn en allerlei dwaasheden te doen. De wijsgeeren Democritus en Protagoras en de geschiedschrijver Hecataeus waren te Abdera geboren.