(Goïngamieden 1885-’s Gravenhage 1961), politicus; na studie aan de VU advocaat te Sneek; lid van het college van Ged. Staten 1920-1930 voor A.R.partij; hoogleraar V.U. s. 1930; minister van Justitie in 1939 (tegen de zin van zijn partij in) en minister-president 1940-1945 te Londen; van 19481958 lid Tweede Kamer, in 1955 minister van Staat.
Hij was voor vrouwenkiesrecht en medezeggenschap van de arbeiders, wat onenigheid met zijn partij veroorzaakte; na 1945 keerde hij zich fel tegen de onafhankelijkheid van Indonesië. Hij was familie van P. J. Troelstra. Eind 1974 kwam in Sneek een actie op gang voor een gedenkteken van Gerbrandy.
Werk: De strijd voor nieuwe maatschappij-vormen (diss., 1927); Het religieus socialisme (1928).
Lit.: G. Puchinger, Persoonlijkheden (1956).