Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

kinf, kinnef

betekenis & definitie

luizen; soms ook: vlooien

In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke, voor ‘luizen’. Köster Henke geeft als voorbeeldzin: ‘Hij zit in de kinf.’ Ook aangetroffen als kinim, kinnem, kinneme en kinnif. Via het Jiddische kinnem (‘ongedierte’) ontleend aan het Hebreeuwse kinniem (‘luizen’). Wellicht gevormd naar het voorbeeld van tinnef. Een min of meer vaste verbinding is meer kinnem dan moos (‘meer luizen dan geld’) voor ‘straatarm’.

• De stank, die deze mensen uitwasemden, was vreselijk. […] Zij kwamen nooit uit hun kleren en werden opgevreten door de grieksen [luizen] en kinnif. ¶ H. van Aalst, Onder martieners en bietsers (1947), pp. 26-27. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.

tinnef

< >