I. 1. ontvouwen, ontplooien, uitspreiden, openvouwen, openen; onthullen, openbaren; 2. uitlaten [uit schaapskooi];
II. zich ontplooien, zich uitspreiden, opengaan.
Gepubliceerd op 16-04-2022
betekenis & definitie
I. 1. ontvouwen, ontplooien, uitspreiden, openvouwen, openen; onthullen, openbaren; 2. uitlaten [uit schaapskooi];
II. zich ontplooien, zich uitspreiden, opengaan.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: