Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

ZUIDKREEK

betekenis & definitie

1. Westelijkste van drie verdwenen restgeulen van de dichtslibbende Schelde tussen Zuid-Beveland en Woensdrecht (Noord-Brabant); de oostelijkste was de → Agger; de middelste de → Kromvliet.

In de Zuidkreek, die o.a. nog voorkomt in de Atlas van Zeeland van 1760, kwam de → Mosselkreek uit.2. (Groote Kreek). Voormalige kreek in de → Canisvliet-Binnenpolder (O.Z.VL). Liep van → Passluis naar Oudenburgsesluis (België).

LITERATUUR

Beekman, De wateren, 157, Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek. Atlas van Zeeland (Tirion).

< >