Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

Leendert Johannes van der HARST

betekenis & definitie

(Middelburg 22 nov. 1846-Utrecht 22 nov. 1897). Bezocht sedert 10 augustus 1863 de Geneeskundige school te Middelburg, waar hij op 6 maart 1866 de akte van hulp-apotheker behaalde.

Hij assisteerde van 5 januari 1867 tot 15 augustus d.a.v. in een apotheek te Middelburg, waarna hij te Deventer het atheneum bezocht. Op 6 juni 1868 behaalde hij de akte middelbaar onderwijs in de delfstof-, de aard-, de plant- en dierkunde; op 15 augustus d.a.v. werd hij benoemd tot tijdelijk leraar aan de Rijks H.B.S. te Utrecht, waar hij op 15 juli 1869 een definitieve aanstelling kreeg; op 20 april 1869 had hij zijn akte als apotheker behaald. Op 1 april 1873 werd hij leraar aan de veeartsenijschool te Utrecht, waar hij op innemende wijze colleges gaf; tevens werd hij lid van het hoofdbestuur van de Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde, en maakte hij sedert 1881 deel uit van de redactie van het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde. Hij was lid van de examencommissie voor a.s. apothekers en hulp-apothekers.Op 8 juli 1884 promoveerde hij te Utrecht tot doctor in de pharmacie op een dissertatie: Studiën over Taxus baccata L. en het aan deze plant eigen vergif.

Verder is van hem verschenen, naast diverse artikelen: Overzicht der voornaamste inlandsche plantensoorten en -familiën; en een vertaling en bewerking van Dittmars’ Treatise on practical Chemistry. Hij was voorzitter van de afdeling Utrecht van de Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, en van de Vereeniging van Leeraren aan inrichtingen van middelbaar onderwijs; hij was lid van het Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.

LITERATUUR

Nagtgjas, Levensberichten. N.N.B. W. I.

< >