(Zierikzee 19 nov. 1814-’s-Gravenhage 11 nov. 1851). Apotheker, schrijver en uitgever.
Hij besloot zich geheel aan de letterkunde te wijden toen hij met enige schetsen en gedichten (o.a. De apothekersbediende) succes bleek te hebben. Hij vestigde zich in Den Haag waar hij vanaf 1844 De Tijd uitgaf, een 14-daags geïllustreerd blad. Wegens overtreding van de zegelwet kwam Boudewijn, zoals Van der Vliet zich noemde, in moeilijkheden. Grootspraak en knoeierijen tastten, nadat hij zich als boekverkoper had gevestigd, zijn goede naam aan. Toen hij een slechte vertaling van Dickens’ werk Dombey en Zoon had gemaakt en uitgaf, heeft Isaac Jacob Lion in een felle brochure, getiteld Boudewijn en De Tijd, nieten zonder loterij (Amsterdam 1849) met diens letterkundige aspiraties afgerekend.
Naast diverse bijdragen in almanakken en tijdschriften publiceerde Van der Vliet De Speler, een berijmd verhaal; Jonge Juffrouwen; Beelden en Schaduwen; Levensschets van Z.M. Willem Frederik, graaf van Nassau.LITERATUUR
Nagtglas. Levensberichten. Van der Aa. Biografisch Woordenboek.
