(Oostburg 22 juni 1897 Oostburg 12 okt. 1982). Musicus, docent en schrijver.
Na de lagere school werkzaam in de zadelmakerij van zijn vader. Behaalde als 18-jarige zijn orgeldiploma; twee jaar later werd hij organist van de Ned.Herv.kerk in zijn geboorteplaats, hetgeen hij bijna zijn hele leven bleef. Van 1924-1945 was hij directeur van de Oostburgse fanfare, terwijl hij tot 1927, toen hij docent muziekonderwijs aan de rijkskweekschool in Oostburg werd, enige tijd een winkel in galanterieën en ijzerwaren dreef. Na de opheffing van de rij kskweekschool in Oostburg was hij van 1947-1962 leraar muziekonderwijs aan de rijkskweekschool te Middelburg. In 1947 behaalde hij het Gehrelsdiploma. Op het conservatorium slaagde hij onder leiding van H.
Andriessen voor het C-diploma schoolmuziek. Hij was daarbij ook nog dirigent van diverse Zeeuwse koren, o.a. tot 1976 van het Zeeuws-Vlaams Kamerkoor. Voor het muziekonderwijs op de basisscholen schreef hij Eerst doen, dan praten (1960). In het Kadzands dialect verscheen van hem de streekroman Joantje (1963), die ook verfilmd werd. Later schreef hij nog Uut het land van Kezand (1966) en drie toneelstukken Kees van Moei Lêne, De heilige processie en Pastoor Zonnevijle wist er road op.
