aanvankelijk artsenijbereidingskunst; in 1320 wordt voor het eerst in Noord-Brabant melding gemaakt van een zelfstandige apotheker, die zich in ’s-Hertogenbosch gevestigd had, Theodorius, die zich in Latijnse akten apothecarius noemde. Hij was een vooraanstaand burger, wat blijkt uit zijn lidmaatschap van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, waarvan hij later ook proost werd.
De apothekers in de Middeleeuwen hadden ook het recht om sterke drank te verkopen en zij leverden veelal als enigen suiker, zegelwas, specerijen, tabak, koffie en cacao, welke ook als medicijn werden aangewend. In Noord-Brabant zijn thans 152 apotheken gevestigd (1984), buiten die van de apotheekhoudende artsen en de ziekenhuis-apotheken.Bron: Prof. dr. H. Bosman-Jelgersma: Pillen en patiënten; inform. Insp. volksgez.h., geneesmiddelen. 1984.
