Familie: Phalaropodidae Franjepoten (Phalaropus)
Deze familie omvat drie soorten steltlopers. Van al hun naaste verwanten zijn zij het sterkst gebonden aan het leven in het water. Ze kunnen evengoed zwemmen als lopen, waarbij ze vooral nut ondervinden van de lobvormige huidverbredingen aan de tenen. Ze zijn licht en dobberen als een kurk hoog op het water en schokken onder het zwemmen met de kop. Vaak draaien ze snel in een kringetje rond, waardoor een werveling ontstaat die in ondiep water allerlei gedierte van de bodem opwoelt, dat tot voedsel kan dienen. Ook bij hun is de rolverdeling van de sexen omgekeerd.
De grotere en fraai gekleurde wijfjes lokken mannetjes aan, die het nest bouwen, de eieren bebroeden en de jongen verzorgen. De grauwe-franjepoot en de rosse-franjepoot zijn broedvogels van het hoge noorden, die zich bij ons op de trek opvallend mak gedragen. Wij zien ze dan meestal in hun grijswitte winterkleed. Het broedkleed is veel kleurrijken Ze broeden in het binnenland, maar houden zich verder meestal aan de kust op. De grote-franjepoot van NoordAmerika vertoont opvallende verschillen in verenkleed en gedrag.
