Historisch-geografisch landschap en historisch gebied in het westelijk deel van de provincie Groningen ten Z. en W. van het Reitdiep en ten O. van de Lauwers, die de grens met Friesland vormt. In het Z. en Z.O. grenst het gebied aan Drenthe, in het Z.W. aan Friesland.
Ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden was het gebied één van de drie zelfstandige gewesten van de Groninger Ommelanden; de andere waren Hunsingo en Fivelingo. Het Westerkwartier omvatte destijds de vier voormalige gouwen Humsterland (Niehove, Oldehove, Saaksum), Middag (Ezinge, Aduard, Hoogkerk; vroeger Hunsingo), Vredewold (Tolbert en omstreken) en Langewold (Grootegast en omstreken), voorts de voormalige grietenij Visvliet en het gebied Ruigezand. Tegenwoordig wordt het gebied vaak verdeeld opgevoerd als Noordelijk Westerkwartier (gemeente Zuidhorn plus voormalige gemeente Ezinge) en Zuidelijk Westerkwartier (de gemeenten Grootegast, Marum en Leek).De landschappen in het Westerkwartier lopen sterk uiteen. Het noordelijke deel is een oud kwelderlandschap doorsneden door tal van kreken en geulen met verspreid liggende wierden en boerderijen. Het bestaat voornamelijk uit graslanden. Dit landschap wordt nog gekenmerkt door een van de oudste en meest zeldzame verkavelingstypen: de onregelmatige blokverkaveling. De veen- en zandgronden van het Zuidelijk Westerkwartier vormen een stuk Groningen met een geheel eigen karakter. Op de zandruggen ligt een besloten landschap met de voor dit gebied zo kenmerkende houtsingels tussen de akkers en weiden.
De lager gelegen weilanden zijn veel opener, met sloten als perceelgranden. In het Z.O. komen ontgonnen hoogveengronden voor. De grens tussen beide gebieden loopt ongeveer langs de spoorlijn Groningen - Leeuwarden.
Lit.: G. Feringa, Westerkwartier; zoals het was, zoals het is (Groningen 1999); G.H. Ligterink, Tussen Hunze en houwers; kultuur-historische schetsen uit het Groninger Westerkwartier (herz. 3de dr.; Leek 1989).