Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Raadhuis

betekenis & definitie

Bestuurscentrum en symbool van de autonomie van een stad. Vaak gelegen op de plaats waar de delen van een stad (kluften) elkaar raken, in de stad Groningen aan de noordzijde van de Grote Markt.

Oudste vermelding 1310: toestemming van de bisschop van Utrecht om het door tegenstanders van de stedelijke autonomie afgebroken raadhuis te herbouwen. Uitbreiding in 1443. Plaats van samenkomst voor het stadsbestuur en andere gremia. In het raadhuis bevond zich, behalve de raadszaal op de bovenverdieping, de schrijfkamer waar klerken de stedelijke administratie bijhielden en waar faillissementen moesten worden aangevraagd. In tijden van nood kon op het raadhuis een hypotheek genomen worden (1407, 1408). In 1775 werd het afgebroken ten gunste van een nieuw stadhuis. Zie ook wijnhuis.

Lit: A.T. Schuitema Meijer, De raadhuizen van de stad Groningen (Groningen 1962).