Tweewekelijkse radicaal-liberale krant. Ze verscheen tussen 1831 en 1834 in het zogenaamde 'lilliputterformaat'.
Uitgevers waren de gebroeders Mekel Jz. in Uithuizen. Belangrijke financiers waren de gebroeders Noordhoff, bierbrouwers en olieslagers in Middelstum. Vele artikelen kwamen van de Groninger student J. Huizinga. Verder leverden ook de artsen Adriani Middendorp te Leens en Schleurholz te Bedum regelmatig bijdragen, evenals de wolhandelaar Kloosterhuis te Winsum.De Ommelander was niet enkel een nieuwsblad, maar beoogde een ‘tijdschrift ter bevordering van het maatschappelijk welzijn’ te zijn. De krant stelde tal van misstanden op felle wijze aan de kaak. Zo ging ze heftig tekeer tegen de hoge grondlasten en de oververtegenwoordiging van de ridderschap in de Staten, en had ze oog voor de armoede van de boerenarbeiders. Vooral onder vooruitstrevende boeren was de krant populair. Ze vertolkte hun ontevredenheid over het regeringsbeleid. Vooral ambtenaren moesten het ontgelden. De krant werd door de overheid met argwaan bekeken.
Het zogenaamde drukpersproces van 1833 bracht De Ommelander volop in de belangstelling. Een schimpdicht over kadastrale ambtenaren en een artikel van Middendorp vormden de aanleiding tot het proces. Uitgever C.H. Mekel, ‘redacteur’ Huizinga en Adriani Middendorp moesten zich voor de rechtbank in Appingedam verantwoorden. Mekel en Huizinga werden vrijgesproken, maar Middendorp werd tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. In hoger beroep bleef de vrijspraak voor Huizinga gehandhaafd, maar kregen Mekel en Middendorp respectievelijk een halfjaar en een jaar gevangenisstraf.
Later werd Mekel gegratieerd. Hij kwam er met een boete van 50 gulden genadig van af. De zaak kreeg een merkwaardig vervolg toen bleek dat Middendorp een inwoner van Baflo had omgekocht om zich als schrijver van het omstreden artikel op te laten voeren. De arts uit Leens werd opnieuw veroordeeld, nu tot een publiekelijke geseling, die hij met een strop om zijn nek moest ondergaan, en brandmerking. Verder kreeg hij een straf van tien jaar tuchthuis opgelegd. Middendorp wist echter uit de gevangenis te vluchten en stierf korte tijd daarop in Duitsland. Voor De Ommelander betekenden de processen het einde.
Lit.: Tammeling, De krant bekeken; M.G. de Boer, ‘Een drukpersproces in de Groninger Ommelanden (1833)’, TVC 49 (1934) 119-135 en 345-360.