Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Nuis

betekenis & definitie

Gron.: Nuus.

Dorp in de gemeente Marum ten O. van de hoofdplaats, vroeger gelegen aan de goederenspoorlijn Groningen-Drachten. In het W. wordt de plaats doorkruist door de Wester Nuismertocht. Ten Z. van het centrum ligt het landgoed Coendersborg (met het Coendersbos). De borg is ontstaan uit de heerd Fossema, door Ludolf Coenders, raadsheer in Groningen, verbouwd tot een buitenverblijf. In 1956 kwam het huis in het bezit van de stichting Het Groninger Landschap. In de schuur achter de borg is het landbouwmuseum ’t Rieuw gevestigd.

De hervormde kerk dateert uit de eerste helft van de 13de eeuw; van de gevels is de oostgevel het best bewaard: romano-gotische vormgeving met siermetselwerk. De preekstoel is laat-18de-eeuws, evenals de herenbanken. Twaalf rouwborden voor leden van de familie Fossema.

Oudtijds: in den Nuis, in de Nuys. Betekenis: de nieuwe huizen.

Schimpnamen voor de inwoners: Prikjes en Prikkebuurders.

Lit.: Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 298-300.

< >