Of lordhoorn (het), een grote ossenhoorn of een hoorn van opgerolde boombast. De hoorn werd vroeger gebruikt om aan het werkvolk op het land of in het veen kenbaar te maken, dat het (h)oldert (schafttijd) was of dat de dagtaak erop zat.
Ook wanneer er gestaakt diende te worden, werd op ’t lodhoorn geblazen.Lit.: Ter Laan, NGW, 529.