Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Keessel, dionysius godefridus van der

betekenis & definitie

(Deventer 1738 - Leiden 1816)

Rechtsgeleerde. Studeerde in Leiden, promoveerde daar in 1761. Keesel was één jaar, vanwege de daaraan verbonden privileges, werkzaam te ’s-Gravenhage als advocaat en werd al in 1762 hoogleraar in Groningen voor Romeins en contemporain recht, dat is het oudvaderlandse recht. In zijn inaugurele oratie beantwoordde hij in bevestigende zin de vraag of het Romeinse recht, voorzover dat niet meer werd toegepast, gedoceerd moest worden, omdat het zijns inziens een praktische leidraad was voor het oplossen van rechtsvragen. Hij sprak zich toen ook uit voor het gebruik van de pijnbank, en was voorstander van de doodstraf. Hij doceerde negen jaren in Groningen en trad tevens op als adviseur van lagere rechters.

Wat het onderwijs in het strafrecht betreft, was hij een vernieuwer. Nadat vele jaren een commentaar uit 1641 van Anthonius Mattaeus was gebruikt, doceerde hij als eerste op systematische wijze het strafrecht als één samenhangend geheel. Van 1770 tot 1815 was hij hoogleraar in Leiden. Hij had als jurist en docent een grote naam, waaraan hij het te danken had dat hij, ondanks vermoede patriottische gezindheid, met F.W. Pestel (1724-1805) en Adriaan Kluit (1735-1807) de latere koning Willem I mocht onderrichten. Men mag de Leidse hoogleraar H.W.

Tydeman (1778-1863) en de Groninger hoogleraar A.W. Duymaer van Twist zijn bekendste leerlingen noemen. Uit zijn colleges over Hugo de Groots Inleidinge tot de Hollandsche rechtsgeleerdheid kwamen zijn Theses selectae (1800) voort. Daarin heeft hij bewijsplaatsen toegevoegd aan het werk van De Groot, waarover deze vanwege zijn ballingschap niet kon beschikken. Het is Van der Keessels bekendste werk geworden. Het verscheen in 1855 in het Engels; het werd voor Zuid-Afrikaans gebruik herdrukt in 1868 (met een toegevoegde biografie), 1884 en 1901. Een groot deel van zijn niet uitgegeven werk is in Zuid-Afrika verschenen tussen 1961 en 1981.

[Linssen]

Lit.: A. Krikke en S. Faber, ‘Dionysius Godefridus van der Keessel (1738-1816)’ in: T.J. Veen e.a. (red.), Zestig juristen (Zwolle 1987) 185-189: NNBW III, 674-675: Boeles, ‘Levensschetsen’, 84-85.

< >