Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Griever, ger

betekenis & definitie

(Appingedam 1900 - Appingedam 1970)

Auteur van streekromans en toneelstukken. Was grossier in Appingedam. Hij schreef toneelstukken in het Nederlands en het Gronings, en verscheidene streekromans, vaak met Groningse dialogen. Bekroond werd zijn toneelstuk Mit lege aarms. Hij was overtuigd van de achterstelling van het Noorden ten opzichte van het Westen. Griever werd een overtuigd nationaal-socialist.

Gedurende WOII probeerde hij de Groninger Beweging in nationaal-socialistisch vaarwater te sturen. Hij werd leider van het provinciaal bureau van de Nederlandsche Kultuurkamer voor de provincies Groningen en Drenthe; in deze positie werd het zijn taak de gewestelijke cultuur te ‘nazificeren’. Op 28 november 1942 werd hij als de centrale man van de Kultuurkamer in het gebouw van Pictura aan het Martinikerkhof te Groningen geïnstalleerd. Kort daarvoor, in augustus 1942, was Griever lid van de bestuursraad van de provincie Groningen geworden. Hij wilde als leider van het provinciaal bureau de waardering voor de noordelijke culturele waarden vergroten. ‘Volksche’ kunst moest vooropstaan: kunst die de verbondenheid van de noorderling met de bodem tot uitdrukking bracht. De literatuur van de Groninger zou moeten getuigen van een duidelijk ‘sibbegevoel’.

In Grievers cultuurvisie was er sprake van nauwe samenhang tussen de bewoners van Noord-Nederland en hun buren in Oost-Friesland en het overige Nedersaksische gebied. De ‘Saxo-Fries’ was een op de Friese stam geënte Saks, die zich in de loop van de eeuwen door bodem en klimaatinvloeden een eigen aard en karakter zou hebben verworven. Hem stond een biologisch gefundeerde cultuurpolitiek voor ogen. Hij bepleitte veredeling van de Groninger door ‘verstandige teeltkeus’. De ware Groninger moest zich naar geest en bloed verbonden weten met een heldhaftig voorgeslacht en zich cultuurgenoot voelen van alle Germanen. Hij moest een gemeenschapsmens zijn, die zijn geluk in de grote Germaanse hof zou vinden.

Grievers succes was gering. De Groninger auteurs waren niet enthousiast en slecht enkelen publiceerden in een nationaal-socialistisch orgaan als Het Noorder Land. Hetzelfde beeld leverde de beeldende kunst op. Van de invitaties om in het gebouw van de Kultuurkamer te exposeren werd nauwelijks gebruikgemaakt. De steun die hij van de provinciale Beauftragte H. Conring ontving, bleek weinig te baten.

Na de oorlog publiceerde hij nog enkele boeken die veel lezers trokken. Daarvan werden Remco, Tetje en Opgesloten kracht in 1964 in een omnibus gebundeld.

Lit.: S. Broekema, ‘Enige culturele aspecten’ in: E.A.J. Boiten e.a., Groningen in oorlogstijd (Haren 1980).

< >