Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Gousset (gusettius), jacques

betekenis & definitie

(Blois 1635 - Groningen 1704)

Filosoof, theoloog. Studeerde theologie aan de protestantse academie te Saumur; daarnaast studeerde hij wiskunde en geneeskunde op cartesiaanse leest. De herroeping van het Edict van Nantes (1685) dwong hem Frankrijk te verlaten. Te Groningen werd hij benoemd tot ‘hoogleraar in de wijsbegeerte en het Grieks met bevoegdheid theologie te doceren’ (1691). Hij richtte zich op de bijscholing van uit Frankrijk verdreven predikanten die in Groningen woonden. Zijn drie filosofische geschriften verwerpen fel het aristotelisme van de ‘protestantse scholastiek’ van Saumur en de volgelingen van Voetius en Schoock.

Lit: F.R.J. Knetsch, ‘Jacques Gousset (1635-1704). Schriftgeleerde en cartesiaan’ in: H.A. Krop e.a. (red.), Beoefening van de filosofie in Groningen van 1614 tot 1996 (Hilversum 1997) 107-118

< >