Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Bouma, siebe jan

betekenis & definitie

(Groningen 1899 - 's-Gravenhage 1959)

Architect. Van 1919 tot 1942 in dienst van de gemeente Groningen. Aanvankelijk ontwierp hij in een aan de Amsterdamse School verwante stijl, later liet hij zich inspireren door het werk van de Hilversumse architect W.M. Dudok. Afhankelijk van het type en de situering van een bouwwerk koos hij soms ook voor een traditionalistische of een nieuw-zakelijke benadering. Als gemeentearchitect drukte Bouma een stevig stempel op het beeld van de stad Groningen, met ontwerpen voor o.m. urinoirs, bruggen, gemalen, transformatorhuisjes, enkele woonwijken, waaronder de Bloemenbuurt (1925-28) en een woonblok aan de Turfsingel (1936-37), het kantoor voor de Dienst Gemeentewerken (Gedempte Zuiderdiep, 1925-28), en monumentale schoolgebouwen als de vm.

Leonard Springer- en Mulock Houwerschool (Parkweg, 1926-27) en de vm. Van Houtenschool (Oliemuldersweg, 1930-31). Bouma ontwierp ook meubels, lampen en glas-in-lood. Hij werd in 1941 lid van De Ploeg, maar had eerder al veel contact met Ploegleden. Schilderde (les van Johan Dijkstra) en was een kundig amateurfotograaf. Van 1942 tot 1948 was Bouma directeur van het Openluchtmuseum in Arnhem en aansluitend van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen.

Hij vervaardigde in 1951 het basisontwerp voor het Haagse miniatuurstadje Madurodam. Als wetenschappelijk hoofdambtenaar was Bouma werkzaam voor het project Documentatie Landelijke Bouwkunst (1956-59).

Lit: H. Hekkema. S.J. Bouma 1899-1959 (Groningen 1992).

< >