Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 19-09-2022

warten

betekenis & definitie

schut wachten, vertoeven; waarnemen, bezorgen, oppassen, bedienen; verzorgen, koesteren; eines Amtes warten, een ambt waarnemen; Blumen warten, bloemen verzorgen; der Fähre warten, 't veer bedienen; ein Kind warten, op een kind passen, een kind verzorgen.

< >