1. prall: strak, stijf, gespannen, vol.
2. Prall: weerstuit, schok, stoot, bons.
Gepubliceerd op 05-09-2022
betekenis & definitie
1. prall: strak, stijf, gespannen, vol.
2. Prall: weerstuit, schok, stoot, bons.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: