Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Leid, leid

betekenis & definitie

1. leid: es ist mir ik heb er genoeg van; ik heb er spijt van; es tut mir leid, het doet mij leed; er tut mir leid, ik heb met hem te doen; sich etwas nicht leid werden lassen, ergens niet tegen opzien; etwas leid kriegen, van iets genoeg krijgen.

2. Leid: leed; einem ein Leid antun, iem. kwaad doen; iem. doden; sich ein Leid(s) antun, zich van kant maken; Leid tragen, rouw dragen.

< >