Sigmund Freud ontwikkelde vanwege de bijzondere relatie tussen zuigeling en moeder de theorie van het Oedipuscomplex. Hij meende, dat jongens reeds op de leeftijd van een zuigeling een seksueel verlangen naar de moeder hebben. Dit zou later in veel dromen, waarin over incest (zie ‘Incest’) met de moeder wordt gedroomd, tot uitdrukking komen. Feitelijk begunstigen storingen in de moeder-kind relatie en een al te nauwe band met de moeder in de kinderjaren en jeugd latere neurosen. Wat echter de incest met de eigen moeder in een droom betreft, kunnen we hier nauwelijks van een zogenaamd Oedipuscomlex spreken. Hier kunnen we Artemidoros volgen, die van mening was dat het begrijpelijk is dat iemand die in een vreemd land zit uit heimwee van z’n moeder droomt en dat hij, wanneer hij in de droom geslachtsgemeenschap met haar heeft, vermoedelijk spoedig naar huis terugkeert. Volgens moderne opvattingen is een droom over incest een positief voorteken, omdat men het liefste wat men als kind op de wereld kent - de moeder — gelijkstelt aan de geliefde vrouw naar wie
men verlangt (soms ook de vervangende moeder). C.G. Jung (zie ook ‘Moeder’) ziet in het moedercomplex onbewuste gedachten en herinneringen of psychische energieën die tot aan de oude dag van invloed zijn - en ook ziekelijke gevolgen, zoals neurosen, kunnen hebben. Per slot van rekening is de mens in z’n vroegste ontwikkelingsperiode ook lichamelijk met z’n moeder verbonden geweest.