De vruchtvliezen rondom het kind in de baarmoeder die voor of tijdens de bevalling kapotgaan.
Bij een zwangere vrouw ligt na negen maanden het kind veilig opgeborgen in de baarmoeder in een gesloten vruchtzak (amnionholte), omringd door vruchtwater. De vruchtvliezen vormen de wand van de vruchtzak. Die kunnen vanzelf al breken, voordat er weeën zijn geweest. Dat doet geen pijn. Eén op de tien bevallingen begint met het breken van de vliezen. Sommige zwangere vrouwen verliezen ineens veel vruchtwater. Ze voelen dan een golf warm water stromen. Het kan ook gebeuren dat ze maar een druppeltjes vruchtwater verliezen.
Als het zeker is dat de vliezen gebroken zijn, moet de vrouw wachten totdat de weeën komen. Meestal mag ze 24 uur lang thuis afwachten of de weeën vanzelf komen. In driekwart van de gevallen gebeurt dat ook. Zijn ze na een dag nog niet gekomen, dan moet de vrouw naar het ziekenhuis. Anders kan het kind door bacteriën besmet worden.
Als de vliezen niet breken bij een vrouw die al een tijd lang weeën heeft, kan de verloskundige (vroedvrouw) of de gynaecoloog (vrouwenarts) de vliezen met een scherp haakje openmaken. De bevalling gaat dan vaak sneller. Als de vliezen toch nog steeds niet kapotgaan, kan het kind in de vruchtzak worden geboren. Dat heet ‘met de helm geboren worden’.
