De duikeend, die we alleen als doortrekkende gast kennen en die „een bril draagt”, noemen we brilduiker. Die naam dankt hij aan een witte vlek tussen snavel en oog, die de indruk geeft dat hij een bril draagt op de groenzwarte kop.
Deze eend van een halve meter vliegt recht van het water omhoog, zonder een aanloopje nodig te hebben en zijn vleugels maken een fluitend geluid. Het mannetje praat een beetje door de neus (misschien wel door de bril, wie weet) en zegt: „kwieriek-kwie” en het vrouwtje roept steeds om een kar: „kar-kar-kar”. De brilduiker houdt van gezelligheid; ze zijn op zoet water bijeen in grote groepen.