Gang, uitgespaard in de dikte van de muur boven de scheibogen van een basilicale kerk. Vergemakkelijkt de toegankelijkheid boven in de kerk. Aan de zijde van het middenschip geopend door bogen, oculi, kleine zuilstellingen en stijlen met tracering.
Boven de scheibogen was in de Normandische romaanse bouwkunst een (zie) tribune of (zie) zijbeuksgalerij. Daarboven de derde reeks: een soort dwerggalerij, het triforium. Tenslotte een reeks vensters.
Deze vierdelige opbouw is ook in de vroege gotiek nog aanwezig (Laon, begonnen 1155; Reims, St.-Rémy, c. 1180), maar spoedig verdwijnt de galerij en blijft een driedelige opbouw over (Chartres, XIId-XIIIa). Het woord triforium komt al voor in een beschrijving van de kathedraal van Canterbury uit 1175.In de late gotiek wordt de triforiumzone in die van de bovenlichten opgenomen ( (zie) Brabantse gotiek) of wordt het triforium weer vereenvoudigd tot een circulatiegang, meestal met een borstwering of balustrade. Een andere vereenvoudiging was het schijntriforium, een reeks blinde bogen of nissen.