ridderzalen

betekenis & definitie

Grote zaal of hal in een feodale woning, palts of manoir. Er vonden rechts- en andere plechtige handelingen (oorspr. ook maaltijden) plaats, het hofpersoneel verzamelde er zich en de heer had er zijn verheven zetel ( estrade). Voorb.: de door graaf Willem II van Holland in Den Haag gestichte hal en die in Loevestein en het Muiderslot.