Aan de voorkant van de motor bevindt zich het distrubutiecarter. Hierin zijn de tandwielen opgesloten, die verschillende assen aandrijven. Een tandwiel op de krukas drijft de nokkenas aan.
Verder is vaak een tandwiel aanwezig die de dynamo en de waterpomp en soms de ontsteking aandrijft. Over de tandwielen is een geruisloze ketting gelegd, terwijl een inrichting de smering en het gespannen houden van de ketting aanwezig is. Het carter wordt met een deksel stofdicht afgesloten.