Statiegewaad dat door kardinalen en bisschoppen, alsook door het hoofd van een orde kon worden gedragen. Een mouwloze ruime mantel van wol, van voren geheel of gedeeltelijk gesloten, en van achteren voorzien van een lange sleep. Deze werd tijdens het lopen gedragen door de caudatarius, de sleepdrager.
De cappa magna tekende de jurisdictie van de drager. Buiten het eigen rechtsgebied werd de sleep niet door de caudatarius gedragen, maar over de eigen arm geslagen.
